DE HOGE RAAD SPREEKT: “WIJZIGING HUWELIJKSE VOORWAARDEN ONDER DE LOEP!”
De Hoge Raad heeft in februari 2024 een interessante uitspraak gedaan over een geval waarbij duidelijk sprake was van een ongelijkwaardige relatie. De vrouw was financieel volledig afhankelijk van haar man. En bovendien had zij geen enkel inzicht in de financiën. De man nam tijdens hun huwelijk de goedlopende supermarkt van zijn ouders over. En vervolgens laat hij de vrouw door het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden afzien van haar rechten op zijn pensioen en het ondernemersvermogen en bovendien wel delen in de schulden. Komt hij daar mee weg?
Relevante feiten
Johan en Marian (fictieve namen) hadden tijdens hun huwelijk tot tweemaal toe de huwelijkse voorwaarden gewijzigd. Aan het begin van het huwelijk spraken ze af dat de overgespaarde inkomsten en de opgebouwde pensioenaanspraken netjes 50/50 zouden worden gedeeld. Ook spraken ze af dat er niet verrekend hoeft te worden als een van de echtgenoten een negatief vermogen zou hebben.
Ongeveer 10 jaar later hebben ze de huwelijkse voorwaarden aangepast en spraken ze af dat de afspraken over het verdelen van het vermogen dat tijdens het huwelijk opgebouwd was en de pensioenafspraken kwamen te vervallen. Het pensioen zou niet meer gedeeld worden. Verder zou aan het eind van het huwelijk afgerekend worden alsof er een gemeenschap van goederen zou hebben bestaan. Daarbij werd wel iets buiten die eindafrekening gehouden: het zakelijke vermogen van Johan.
Ook hebben zij een overeenkomst laten opstellen waarbij ze vaststelden dat er over die eerste 10 jaar niets meer te verrekenen zou zijn.
Weer zeven jaar later hebben zij voor de tweede keer de huwelijkse voorwaarden gewijzigd. Het lijkt een kleine wijziging. Namelijk maar één bepaling: ook bij een negatief vermogen van een van de echtgenoten wordt er verrekend.
De procedures bij verschillende instanties
Ruim een half jaar later dient Johan een echtscheidingsverzoek in. Er volgt een juridische strijd bij de rechtbank, vervolgens in hoger beroep bij het gerechtshof en tenslotte wordt de juridische discussie ook voorgelegd aan de Hoge Raad. De vraag is of Marian wel of niet in het gelijk gesteld wordt bij haar beroep op vernietiging van de beide wijzigingen van de huwelijkse voorwaarden en van de vaststellingsovereenkomst waarbij zij afziet van haar rechten over de eerste 10 jaar.
Zij stelt dat zij door de vaststellingsovereenkomst en de beide wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden zo is benadeeld dat er sprake geweest is van een zogenaamd wilsgebrek. En dat is op grond van de wet een omstandigheid waarbij een overeenkomst vernietigd kan worden door de rechter. Zij stelt dat zij onvoldoende is voorgelicht over de gevolgen die de beide wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden voor haar zouden hebben.
De rechtbank stelt haar in het gelijk, het Hof vernietigt die beslissing en bepaalt dat de gewijzigde huwelijkse voorwaarden in stand blijven. Maar de Hoge Raad maakt daar korte metten mee.
Wat vindt Hoge Raad ervan?
Marian heeft aangevoerd dat de doorgevoerde wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden voor haar bijzonder nadelig waren. Ook was de vaststellingsovereenkomst voorafgaande aan de eerste wijziging in de huwelijkse voorwaarden uiterst nadelig voor haar. De notaris die betrokken was bij de wijziging in de huwelijkse voorwaarden had Marian hiervoor moeten waarschuwen. Niet duidelijk was of dat gebeurd is.
Opvallend is dat de Hoge Raad ook meeweegt dat er sprake was van een ongelijkwaardige relatie. Ze kregen een relatie toen Marian 17 was en Johan 25. Marian heeft haar middelbare school niet afgemaakt. Zij werkte vanaf haar 15e in het bedrijf van de ouders van Johan. Eerst als bijbaan en toen ze was gestopt met haar school fulltime. Johan heeft later het bedrijf overgenomen. Marian is gestopt met werken toen de kinderen werden geboren. Zij had dus geen eigen inkomen en bouwde geen vermogen of pensioen op.
Johan beheerde het vermogen en deed de administratie volledig. Marian had geen enkel inzicht in hun financiën.
Op enig moment kreeg Johan een buitenechtelijke relatie. Hierop volgde een huwelijkscrisis. Volgens gaf Johan aan dat hij wel met Marian door wilde en dat hij het vermogen gelijkwaardiger wilde regelen… Johan wekte dus de indruk dat hij het beste met Marian voorhad en dat hij de huwelijkse voorwaarden wilde wijzigen om hun positie gelijkwaardiger te maken.
Getuigen
In de gerechtelijke procedure zijn getuigen gehoord. Dat is uitzonderlijk bij een echtscheidingsprocedure. Die getuigen hebben kennelijk verklaard dat Johan op enig moment in zijn netwerk van vrienden begrepen had dat huwelijkse voorwaarden met een verrekenbedeling zoals Johan en Marian in eerste instantie hadden, bijzonder ongunstig zou uitpakken bij een scheiding. In veel gevallen betekent het dat de waarde van de onderneming afgerekend moet worden.
Ook bleek uit de getuigenverklaringen dat in het zakelijke netwerk van Johan aan hem het advies was gegeven om Marian vooral duidelijk te maken dat zij bij de notaris geen vragen moest stellen, omdat ze anders dom zou overkomen…..
Johan wist door zijn inzicht in de financiën en het vermogen van de onderneming heel goed wat het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden betekende. Marian had geen enkel idee.
Conclusie
De Hoge Raad heeft nu bepaald dat onder deze omstandigheden de rechter niet zomaar mag aannemen dat er sprake was van wilsovereenstemming bij het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden en de vaststellingsovereenkomst. Als iemand zich beroept op een wilsgebrek, zoals Marian heeft gedaan, moet goed onderzocht worden of beide partijen inzage hadden in het vermogen. En dat zij hun rechten en plichten zoals die zouden zijn voor en na het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden helder hadden. Pas dan kunnen ze een goede afweging maken. De notaris die de akte wijziging huwelijkse voorwaarden opstelt heeft ook de plicht om partijen hier voor te waarschuwen. De rechter moet ook onderzoeken of dat gebeurd is.
In de zaak van Johan en Marian moet een ander gerechtshof zich nu gaan buigen over deze zaak en de definitieve beslissing gaan nemen over de vraag of de vaststellingsovereenkomst die na ongeveer 10 jaar gesloten is en de beide wijzigingen in de huwelijkse voorwaarden in stand blijven of vernietigd worden. Ik ben erg benieuwd!
De uitspraak zelf is te vinden via deze link.