Wat behoort er tot de inboedel?
In echtscheidingszaken en erfrechtzaken komt regelmatig de term ‘inboedel’ voorbij. Zo staat bijvoorbeeld in artikel 4:97 BW dat men bij onderhandse, door de erflater geheel met de hand geschreven, gedagtekend en ondertekend akte een legaat kan maken van bepaalde tot de inboedel behorende zaken. Maar wat houdt dit begrip precies in?
Definitie inboedel
Artikel 3:5 BW geeft een definitie van dit begrip en deze luidt als volgt: Inboedel is het geheel van tot huisraad en tot stoffering en meubilering van een woning dienende roerende zaken, met uitzondering van boekerijen en verzamelingen van voorwerpen van kunst, wetenschap of geschiedkundige aard.
Samenleefovereenkomst, huwelijkse voorwaarden of testament
In een samenlevingscontract, huwelijkse voorwaarden of in een testament kan het begrip worden beperkt of uitgebreid. Zo wordt nog wel eens in een samenlevingsovereenkomst of huwelijkse voorwaarden opgenomen dat vervoermiddelen, zoals een auto, zijn inbegrepen.
Uitspraken rechtbanken
Regelmatig is in geschil of iets wel of niet tot de inboedel behoort.
In een uitspraak van het gerechtshof Leeuwarden van 3 augustus 2010 (ECLI:NL:GHLEE:2010:BN3281) was er discussie over onder andere een schilderij van Hermanus Koekkoek. Was het schilderij een kunstvoorwerp en tot de kunstverzameling gaan behoren of behoorde het schilderij gezamenlijke inboedel? Het hof verwierp het standpunt dat het schilderij niet tot de inboedel behoorde omdat er slechts sprake was van één schilderij en niet is gesteld of gebleken dat er sprake was van een verzameling van voorwerpen van kunst, waarvan het schilderij deel was gaan uitmaken.
In een zaak waarin de rechtbank ’s-Hertogenbosch op 14 maart 2011 (ECLI:NL:RBSHE:2011:BQ3594) oordeelde lag de vraag voor of de duiven van de man tot de inboedel behoren. De rechtbank oordeelde van niet.
In de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 december 2014 (ECLI:NL:RBMNE:2014:6924) was in het testament aan de moeder de woning met de zich daarin bevindende inboedel “in de breedste zin van het woord” gelegateerd. Aangezien “in de breedste zin van het woord” in het testament was opgenomen, overwoog de rechtbank dat de erflater kennelijk in zijn testamentaire bepaling een ruimere betekenis aan het begrip inboedel wilde toekennen dan door de wetgever is gedaan in artikel 3:5 BW. Onder het door erflater gehanteerde begrip vielen dan ook niet alleen de roerende zaken die tot de huisraad, stoffering en meubilering behoorden maar ook de overige elementen die tot de inrichting en verfraaiing van de woning behoorden. Als het om een kunstverzameling zou gaan die niet valt onder “inboedel in de breedste zin van het woord”, dan had het in de rede gelegen dat erflater daarover afzonderlijk zou hebben beschikt in zijn testament zoals hij ook met zijn andere vermogensbestanddelen heeft gedaan.
Meer weten? Neem dan contact met ons op.