Wat te doen tegen het vruchtgebruik van een stiefouder

Wat kan ik doen tegen het vruchtgebruik dat mijn stiefmoeder op de woning van mijn overleden vader heeft gekregen?

Wij zijn regelmatig erfrechtelijke zaken voorbij komen tussen kinderen en hun stiefvader of stiefmoeder. Denk aan een vader die is gescheiden van de moeder van de kinderen en later opnieuw trouwt. De vader komt te overlijden. En zijn woning, waar de kinderen misschien wel zijn opgegroeid, wordt niet aan de kinderen nagelaten en de echtgenote van hun vader, hun stiefmoeder, blijft er in wonen. Dit vanwege een vruchtgebruikt dat deze stiefmoeder heeft gekregen. Juridisch gezien krijgt langstlevende (stiefmoeder) dan een legaat van vruchtgebruik  op de een specifiek goed, bijvoorbeeld de woning. Een vruchtgebruik krijgen op de gehele nalatenschap kan overigens ook.

Doorbreken financiële banden

Het vruchtgebruik dat de stiefmoeder krijgt, brengt wel verplichtingen voor haar mee. Zij moet bijvoorbeeld jaarlijks verslag doen over de goederen. Voor de stiefmoeder en haar stiefkinderen betekent dit dat zij voor een lange tijd nog financieel verbonden met elkaar zijn. Daar zitten beiden partijen niet op te wachten. Soms wordt dan onderzocht of toch de financiële banden kunnen worden verbroken. De stiefmoeder kan bijvoorbeeld de kinderen ‘uitkopen’.

De vraag is alleen voor welke waarde de kinderen uitgekocht kunnen worden. Dus: Wat is eigenlijk de waarde van het vruchtgebruik? Hoe wordt deze waarde bepaald?

Vaak zie je dat wordt gekeken naar de fiscale waardering. Dat is niet altijd terecht. Wat is het verschil tussen de fiscale waarde en de economische waarde?

Fiscale waarde vruchtgebruik

De belastingdienst gaat bij de waardering van een vruchtgebruik uit van een fictieve waarde. In het Uitvoeringsbesluit Successiewet 1956 is bepaald hoe de fiscale waarde van het vruchtgebruik moet worden berekend. Bij het bepalen van de fiscale waarde van een vruchtgebruik wordt uitgegaan van een jaarlijks fictief rendement van 6% (artikel 10 Uitvoeringsbesluit SW 1956). Dit percentage wordt rekenrente genoemd. Deze rekenrente wordt vermenigvuldigd met de factor die bij de leeftijd van de vruchtgebruiker hoort. Deze factor is te vinden op onder andere de website van de belastingdienst:

Voorbeeld fiscale waardering vruchtgebruik

Stel dat de stiefmoeder een vruchtgebruik krijgt op een woning die een waarde heeft van € 500.000,-. De stiefmoeder is 72 jaar oud. Je kijkt eerst in de tabel van de Belastingdienst. Bij een 72-jarige hoort de factor 7. De fiscale waarde van het vruchtgebruik is dan 42% (factor 7 x 6% fictief rendement) van de waarde, dus € 210.000,-. Het bloot eigendom, het eigendomsrecht van de erfgenamen, is dan dus 58% waard (€ 290.000,-). De erfgenamen krijgen dan dus, volgens de fiscale waardering, uit de erfenis het (bloot) eigendom van de woning van € 290.000,-. De stiefmoeder kan dan de kinderen uitkopen voor het bedrag van € 290.000,-.

Economische waarde vruchtgebruik

Bij de waarde in het economisch verkeer kan aansluiting worden gezocht bij de marktrente. In een (nog niet gepubliceerde) uitspraak in mei 2020 is door de kantonrechter, op verzoek van een cliënt van Uiteen, gerekend met 2% bij de waardering van het vruchtgebruik. Verder zou dan kunnen worden gerekend met de factor zoals vermeld op de website van de belastingdienst, dus 6%. Maar er zou ook aansluiting kunnen worden gezocht bij de statistische leeftijd van de vruchtgebruiker.

Vragen?

Martine Stut, erfrechtadvocaat bij Uiteen, denkt graag met u mee of vertegenwoordigt u bij onderhandelingen of procedures over de waarde van het vruchtgebruik. U kunt contact met haar opnemen voor een eerste gratis telefoongesprek.