In onze familie- en erfrechtpraktijk krijgen we de laatste tijd steeds meer cliënten die te maken hebben met een situatie waarin zij als volwassen kind geen contact kunnen krijgen met hun op hoge leeftijd zijnde, vaak zieke of fysiek beperkte ouder. Dit contact wordt dan tegengehouden door een ander kind of een partner, doorgaans de mantelzorger van de betreffende ouder. Onduidelijk kan dan zijn wat precies de wil of de situatie is van deze ouder. Is het tegenhouden van contact daadwerkelijk de wens van de ouder of is er misschien sprake van ouderenmishandeling in de vorm van isolatie?
Een andere reden kan bijvoorbeeld zijn dat er sprake is van oud zeer tussen de kinderen waardoor degene die mantelzorg geeft het contact van de ouder met de andere kinderen frustreert. Is het tegenhouden van contact daadwerkelijk de wens van de ouder of is er misschien sprake van ouderenmishandeling in de vorm van isolatie?
In de rechtspraak en literatuur is helaas nog weinig te vinden over dit onderwerp. Bij het beperkt aantal gevonden uitspraken zijn daarnaast ook nog eens opvallend weinig gelijkenissen qua aanpak en insteek te vinden. Onze collega’s Martine Stut en Elsemieke van Dijk hebben om die reden recentelijk een tweeluik geschreven over dit onderwerp voor het tijdschrift Relatierecht en Praktijk. Een goede reden om ouderenmishandeling nog iets verder toe te lichten op onze website.
De wet kent geen regels voor recht op omgang met een volwassene. Van belang is dat er wordt gesteld dat er sprake is van family life. Is er sprake van family life, dan dient er in beginsel omgang plaats te vinden, tenzij er contra-indicaties zijn die zich tegen de omgang verzetten. Is er geen sprake van een ontzeggingsgrond en wordt contact tegengehouden, dan is er sprake van onrechtmatig handelen in de zin van art. 6:162 lid 2 BW. Uit de bestudeerde jurisprudentie blijkt dat een dagvaardingsprocedure de (enige) geschikte procedure is om te pogen omgang met een meerderjarige af te dwingen. Om deze procedure te starten is een advocaat nodig.
In geval van een dagvaardingsprocedure kan een keuze worden gemaakt tussen het aanhangig maken van een kortgedingprocedure en/of een bodemprocedure. Hoewel een bodemprocedure langer duurt, is er meer gelegenheid om de vaak complexe situatie te onderzoeken. Ons advies is om, indien sprake is van een spoedeisend belang, een kort geding én een bodemprocedure aanhangig te maken. Mocht het kort geding niet slagen, omdat het bijvoorbeeld feitelijk te ingewikkeld wordt bevonden en nader onderzoek vergt (waar in kort geding geen, althans beperkte ruimte voor is), dan kan worden teruggevallen op de bodemprocedure die dan al aanhangig is.
Mocht je in de moeilijke situatie verkeren dat het niet lukt om contact te hebben met een ouder of een naast familielid, die hier zelf niet meer over kan beslissen, neem dan contact met Martine Stut op om te informeren naar de (juridische) mogelijkheden. Zij staat voor je klaar en helpt je graag.
Lees hier de artikelen van Martine en Elsemieke: